19 oktober 2019, Den Haag. Ik loop stralend het pand van Rauwe Boon uit.
Mijn boekenpresentatie is net afgelopen en ik ben echt helemaal gelukkig. Mijn redacteur vertelde me dat de tweede druk waarschijnlijk deze week ingezet zal worden, ik had allemaal lieve familie en vrienden om me heen en ik mocht iets doen wat ik al wilde doen sinds ik klein was: Boeken signeren.* Ik ga nu met mijn gezin een hapje eten ter afsluiting, en daarna tevreden na een bijzondere dag naar bed.
Dan zie ik een appje van een oud collega.
“Hoi Lianne, heb jij tijd om ergens een keer over te bellen?”
Ik frons.
Deze oud-collega en ik hebben eigenlijk maar twee dingen gemeen: Eten, en de psychotische student die een paar jaar geleden mijn aankomende overspanning over de grens hielp met een PTSS-je. En door de toon van het appje heb ik niet het idee dat ze mijn favoriete pastarecept van me wil hebben.
“Waar gaat het over,” app ik.
“Onze gedeelde ervaring met een ontspoorde student,” bevestigt ze.
Een enorm gevoel van irritatie maakt zich van mij meester.
Waarom klopt ze bij mij aan? Ik spreek haar nooit en het is inmiddels alweer 2,5 jaar geleden. Ik denk er in mijn dagelijks leven (gelukkig) zelden meer aan Ik vind het irritant dat ze mij vraagt hoe zij dezelfde situatie als waar we jaren geleden al een keer in hebben gezeten nog een keer dunnetjes over moet doen.
Inmiddels zijn we in het restaurant: Vin, mijn ouders, mijn broer en zijn vriendin, en ik. Ik zit nog steeds fronsens naar mijn telefoon te kijken. Ik ben er nu al klaar mee, en dus wil ik het gewoon geregeld hebben. “Ik loop even naar buiten.”
Ik bel haar op en sta in mijn fantastische pak tien minuten buiten te bibberen en haar nog-net-niet snauwerig** te vertellen dat het niet haar verantwoordelijkheid is en dat ze alweer veel te veel in de reddingsmodus is gegaan. Ze sputtert en legt me uit waarom, en dat snap ik allemaal wel, maar ik herinner haar nog even aan hoe dat de vorige keer voor ons allebei is afgelopen, en dan met name voor mij omdat ik toen al die dingen deed die zij nu aan het doen is.
Als we ophangen loop ik hoofdschuddend en half-briesend van irritatie het restaurant weer in. Mijn ouders kijken een beetje bezorgd, dus ik vertel ze even kort hoe en wat. Daardoor kijken ze uiteraard nog bezorger, want zij hebben gezien hoe ik er toentertijd aan toe was. Ik stel ze gerust en ben vijf minuten later alweer mijn gezellige zelf, maar later denk ik er nog eens over na.
Want wat hier gebeurde ligt eigenlijk helemaal niet aan die oud-collega.
Eigen keus, bitch
Ik heb zelf tijdens een van de meest bijzondere en belangrijke dagen van mijn leven gekozen om dit ook toe te laten. Ik heb gereageerd op haar appje. Ik heb haar gebeld naar aanleidng van dat appje. Ik ben degene die zich toch liet leiden door iemand anders, terwijl technisch gezien niks van die shit ook maar iets met mij te maken had. Leuk dat ik wilde helpen, maar laten we wel wezen: Ik heb één keer in mijn leven een beetje in een shitty situation gezeten. Dat maakt me natuurlijk niet meteen het orakel aangaande Verwarde Personen.
Het reageren, het meteen erop willen handelen, het contact opnemen: Dat heb ik allemaal zelf gedaan. Ik vond het zelf nodig om binnen 45 minuten na het eerste appje alles van begin tot einde gefixt te hebben.
Zij klopte dan misschien, maar ik liep haar zelf onmiddelijk tegemoet en zette de deur wagenwijd open. Of ze koffie wilde.
Dat hoef ik niet te doen.
Ik ben best wel een actie-georienteerd persoon. Ik zou het liefst ook elk mailtje ooit METEEN willen afhandelen, en ales wat op mijn to-do lijst verschijnt op een dag zou ik ook het liefst meteen doen om het er weer af te bonjouren. Dat kan niet altijd, en sterker nog: Dat moet ik ook helemaal niet willen.
Ik kan ook gewoon even nadenken en mezelf af vragen: Is dit nu echt voor mij Moet ik dit doen? (Sowieso moet ik (bijna) niks, plug plug plug.)
De vier klemtonen
Een hele bekende is dat, die laatste zin. Je kutn die namelijk op vier verschillende manieren lezen
Moet ik dit doen?
Moet ik dit doen?
Moet ik dit doen?
Moet ik dit doen?
Ik heb dit ooit opgestoken bij mijn toenmalige psycholoog en denk er nog wel eens aan, maar ik had tot deze gebeurtenis me niet zo gerealiseerd dat ik altijd ready-to-shoot ben, en dat zodra er een persoon of een to-do mijn aandacht vraagt, ik daar meteen van in actie-modusschiet.
Ik ga toch nog regelmatig gewoon schieten omdat er toevallig een doelwit zich aanbiedt. Ik denk dan verder niet na of ik het juiste pistool heb, of dat doelwit wel voor mij is.
Ik ga schieten, ik gooi bij het eerste klopje de voordeur open en het koffiezetapparaat aan.
Conclusie
Dat iemand een mogelijkheid tot actie of een hulpvraag heeft, betekent niet dat ik meteen alles moet laten vallen, zeker niet als ik gewoon met eigen bijzondere en belangrijke dingen bezig ben.
Dus deze reminder is voor iedereen die die neiging ook heeft, en vooral voor mezelf.
*Mijn eigen dan. Mijn Wanted & Banned foto hangt nog steeds bij de Paagman.
**Volgende dag geappt met excuses.