Hoe Scoort Mijn Boek Eigenlijk Op Inclusiviteit?

Lianne
5 min readOct 8, 2018

--

Ik moet niks, maar ik wilde wel graag een boek schrijven wat voor iedereen leuk is. En iedereen is iedereen, niet alleen maar de norm.

Nou kan je nooit iedereen tevreden stellen, en kun je altijd iemand kwetsen of beledigen zonder dat je dat wilde. Maar je kunt wel een beetje rekening houden met elkaar. Ik heb dat in mijn boek geprobeerd te doen.

Dus nu, met herlezen en wat hulp van vrienden en vriendinnen heb ik een balans op gemaakt: Is het me een beetje gelukt om mijn boek inclusief te maken?

Privilege

Uit het hoofdstuk ‘De Zin En Onzin van Maakbaarheid’:

“Maakbaarheid gaat ook veel meer op voor mensen met een bepaald soort privilege. Ik ben een witte, hoogopgeleide meid uit een goed gezin zonder (grote) struggles. En dan heb ik ook nog eens grote blauwe ogen en een vlotte babbel. Natuurlijk krijg ik makkelijk dingen voor elkaar als ik besloten heb dat ik dat wil en er vervolgens een beetje moeite in stop.

Dit geldt veel minder voor mensen die niet wit zijn, die eerst nog tegen een rondje impliciet racisme moeten opboksen (jajaja, Nederland is supergoed en tolerant, maar niet altijd). En het is ook alweer een stuk minder makkelijk voor iemand die laag opgeleid is, iemand die uit een problematisch gezin komt of iemand die een handicap heeft.”

Ik vind dat maakbaarheid een luxe-product is. Ja, het zou kunnen dat iemand zo erg in de maakbaarheid gelooft (zeker in Amerika) dat diegene zich helemaal opwerkt, zichzelf beter maakt, altijd positief is. Kan best.

Maar als iemand anders met -32 punten en ik op 0-stand allebei de maatschappelijke wedstrijd beginnen dan is het niet verbazingwekkend dat ik meer punten haal dan diegene.

Ook gebruik ik het woord ‘wit’ omdat ik oprecht niet snap wat het probleem is als we huidskleur semantisch minder beladen willen maken voor iedereen. Maar goed, ik snap ook niet waarom we niet gewoon roetpieten hebben op tv DUS MISSCHIEN SNAP IK HET LEVEN GEWOON NIET EN BEN IK HET PROBLEEM IN DE MAATSCHAPPIJ.

Inclusiviteitsschaal (1–5): 4. Ik weet alleen niet zeker of ‘iemand die een handicap heeft’ de beste manier is om zoiets op te schrijven? Inmiddels zeg ik altijd ‘iemand met een functiebeperking’ of ‘iemand met een beperking’.

This is a zero fatshaming zone

(Althans, dat was de bedoeling. Daar heb ik helaas toch in gefaald)

Uit het hoofdstuk : Je Moet (Bijna) Niks, in het stukje over dat niemand die niet wil sporten hoeft te sporten.

“Een uitzondering op deze regel is wel wanneer je volgens de dokter doodgaat als je niet sport. Sorry. In dat geval zeg ik, met mijn beste terminator-stem: ‘Get on the treadmill if you want to live.’

Als ik echter naar de populatie kijk die mijn blog leest en die blijkbaar mijn boek heeft gepakt, zeg ik dat dat waarschijnlijk niet het geval is. Vermoedelijk ben je gewoon een vrouw (of man) tussen de 18 en 35 met een vrij gemiddeld gewicht. En al weeg je ondergemiddeld of bovengemiddeld, dan geldt alles wat ik hier schrijf alsnog, lekker ding dat je bent.”

Ik had deze passage herlezen voor de laatste correctie en heb toen de laatste zin laten toevoegen. Zonder die zin lijk ik namelijk te insinueren dat je een gemiddeld gewicht moet hebben voordat jij ook niet hoeft te sporten, en dat is niet zo. Ik vind namelijk dat wat ik schrijf over dat jij niet naar de sportschool hoeft als je daar doodongelukkig van wordt net zo hard geldt voor degene die ondergemiddeld of bovengemiddelde gewichten hebben. Dik staat, in tegenstelling tot wat wordt uitgestraald en uitgedragen, niet voor ongezond. Je kan allerlei maten hebben en gewoon gezond zijn en dus niet hoeven sporten om te blijven leven.

Uit het hoofdstuk:Je Mag (Bijna) Alles, Dus Wat Wil Je?

“Ons reptielenbrein en ons geavanceerde brein vechten constant om onze aandacht. Reptielenbrein wil gewoon eten, slapen, seksen, chillen en niet-doodgaan. Ons nieuwe, gepimpte geavanceerde brein wil veel meer dan dat, en veel ingewikkeldere dingen. (…) Simpel gezegd, als je alleen maar naar je reptielenbreins pijpen zou dansen, dan sterf je jong, ongezond, dik, dom en onsuccesvol.”

Kijk, en hier heb ik iets onhandigs gedaan. Door het woord ‘dik’ zo neer te plompen tussen die negatieve effecten van je reptielenbrein draag ik bij aan het maatschappelijke stigma rondom dik zijn dat onjuist, kwetsend en niet-constructief is.

Dik zijn staat namelijk helemaal niet gelijk aan ongezond zijn, net als dat dun zijn helemaal niet automatisch gelijk staat aan gezond zijn. Dik is geen scheldwoord, dik is niet negatief. Dik is een bijvoeglijk naamwoord waar het negatieve juist af moet.

Het gaat er ook niet om hoe ik dit bedoelde (intenties hebben we het nu niet over), maar hoe het over kan komen op een groep mensen waar ik niets dan liefde en respect voor wil laten zien. Met alles waar ze in de maatschappij tegenaan boksen heb ik ze hier toch tekort gedaan. IK vind dat erg. Ik vind het ook erg dat ik het zelf niet gezien heb tijdens het schrijven.

Bij de herdruk wordt dit er dus resoluut uitgesloopt.

Inclusiviteitsschaal (1–5): 2. Al heb ik nog zo mijn best gedaan bij het onderdeel ‘je hoeft helemaal niet te sporten’, kleine dingen maken uit.

Validisme

Ook hier ben ik lang niet zo inclusief als ik zou willen zijn. Ik gebruik eigenlijk gedurende het boek best een paar keer de woorden ‘idioot’, ‘debiel’ en ‘stom’.

Nou is het zo dat ik hier tijdens het schrijven en corrigeren van mijn boek helemaal niet mee bezig was, en pas de laatste tijd me bewust van ben. Ook moet ik eerlijk bekennen dat ik hiermee worstel.

Net als dat ik bij het stukje uit ChescaLeigh’s boek ‘That Escalated Quickly’ enorme weerstand voelde bij het verhaal dat “hey guys!” sekstistisch is en niet gebruikt zou moeten worden, heb ik dat soms ook met een aantal woorden die als validistisch gezien kunnen worden. Taal is dynamisch, en net als dat ik ‘hey guys’ gewoon een algemene begroeting vindt zoals ‘hoi allemaal’ vind ik ook dat sommige woorden inmiddels een andere lading dekken dan wat ze ooit deden.

Tegelijkertijd vind ik ook dat ik misschien niet degene ben die dat goed kan bepalen en daarom ook moet openstaan en luisteren.

Ik vind dit dus nog moeilijk. Het blijft hoe dan ook iets waar ik voor een volgend boek meer over na zou denken.

Inclusiviteitsschaal (1–5): 0. Vanwege mijn eigen taalgebruik en weerstand. Is mijn eigen procesje denk ik.

Concluderend

Kan ik het allemaal nog zo goed en grappig en behulpzaam bedoelen, maar ik heb een aantal blind spots gehad en die zie je dan toch ineens als het op papier staat. En er zullen ongetwijfeld mensen zijn die bij dit stukje me overdreven vinden, ik vind het op mijn manier belangrijk om er in elk geval bewust van te zijn en waar mogelijk iets mee te doen.

Begrijp me niet verkeerd, ik ben nog steeds ontzettend blij en ik ben echt trots op het boek dat ik heb afgeleverd. Maar volgende keer, als ik dit beter doe, ben ik nog trotser.

--

--

Lianne
Lianne

Written by Lianne

Personal development enthusiast, creative writer, student counselor.

No responses yet