Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik was dus al maanden mijn hoofd aan het breken over baby’s en het wel of niet geïnteresseerd zijn in een poging tot reproductie en of ik dat dan nu moest gaan doen.
Ik had er onderhand met iedereen al een keer over gepraat en ik kwam geen steek verder.
Het is de leeftijd hè jongens
Met elke minuut die verstrijkt lijkt de wereld harder tegen me te roepen dat ik nu toch echt eens wat moet gaan doen.
Terwijl de ene vriendin na de andere zwanger wordt, verschijnt het ene na het andere artikel dat vertelt hoe ontzettend hard eitjes aan het verschrompelen zijn in mijn 30-jarige lichaam. Familie en kennissen zien mij, vinken ‘gezond? partner? al acceptabel jaar samen? goede baan?’ van hun lijstje af en beginnen zich (hardop) af te vragen of het niet eens tijd wordt.
Ik zou het al kunnen doen tenslotte. Ik ben slim, lief en in staat om lange-termijn te denken en doen. Volgens mij kom je daar als ouder al een heel eind mee.
Ik zie mensen over heel de wereld kinderen krijgen (en toegegeven, sommige mensen hadden het beter niet kunnen doen) maar ook mensen waarvan ik de omstandigheden zeer beneden niveau vindt voor een gezin krijgen kindjes waarbij het allemaal best oké verloopt.
Ook mensen die eigenlijk geen kinderwens hebben maar het doen omdat het moet/wordt verwacht, (wat ik belachelijk vind en Donath’s onderzoek en boek zou verplicht leesmateriaal voor iedereen die dit overweegt) kunnen prima kinderen afleveren.
Ik zou het kunnen doen. Vincent wil (uiteindelijk) een kind met mij. Wanneer komen we samen wel uit, zegt hij dan. We hebben allebei een baan en zouden met onze achtergrond vrij snel een nieuwe baan vinden — mochten de kleine startupjes (lol) waar we werken failliet gaan. We hebben een stabiel leven met lieve familie, vrienden en een spaarpotje.
Ik zou het kunnen doen.
Misschien duurt het namelijk lang. Misschien lukt het wel niet. Weet je dat ook weer. En misschien lukt het wel en dan heb je een baby.
Ik zou het kunnen doen.
Maar waarom doe ik het dan (nog) niet?
Dat zal ik jullie eens even vertellen.
Met heel veel dingen voel ik heel sterk een ‘JA, dat wil ik’-gevoel.
Een stom voorbeeld misschien, maar ik kwam deze trui tegen op ASOS en ALLES in mijn wezen trok zich samen tot een extatisch JA-gevoel. Dat ‘JA, die/dat wil ik’-gevoel heb ik met banen, boeken, dagbestedingen en ongeveer alles. Natuurlijk maken sommige dingen me niks uit, maar ik ken mijn eigen JA IK WIL HET gevoel.
…Dat gevoel heb ik nog niet over een eigen kind.
Ik voel soms enthousiasme om dat avontuur later aan te gaan, maar niet voor nu. Ik heb op dit moment niet dat sterke IK-WIL-DIT-gevoel over een baby.
Ondertussen word ik doodgegooid met signalen over het hele spectrum
Blije zwangeren.
Mar elke moeder van mijn leeftijd die ik spreek op verjaardagen en borrels begint een verhaal tegen me over “dat ze echt meer had moeten genieten van zomaar ergens een koffietje kunnen drinken” of “je echt geen tijd meer hebt voor jezelf”
(Ik sta daar dan heel ongemakkelijk aan mijn Sauvignon Blanc te nippen terwijl ik droogjes denk: “bitch you’re not exactly recruiting me for the cause”)
Iedereen roept tegen me dat het het leukste is wat er is, en begint vervolgens een tirade met 1001 dingen die er kut aan zijn.
Vorige week kwam ik in de supermarkt een hondsvermoeide moeder met 3 zoontjes tegen. Eentje reed met het kleine karretje tegen haar benen, de andere rende rondjes en gilde aan één stuk door dat hij mango wilde, de kleinste trok tomaten uit de verpakking. Ik kocht een bak ananas en die at ik in mijn eentje in stilte in één keer op de bank op.
Mijn schoonmoeder vertelt me dat kinderen het allerleukste zijn dat er is, en ik denk alleen maar aan die heerlijke uren die ik tikkend achter mijn laptop besteed zonder dat iemand me stoort.
En vervolgens voel ik me dan ook weer ellendig over dat ik het nog niet wil
Want ik zou dit toch moeten willen?
Elke keer als ik opluchting voel over dat ik gewoon alleen voor mezelf en Vin moet zorgen, of als ik zie hoe enthousiast andere mensen worden van hun moederschap en ik er nog exact niks over voel bij mezelf, begin ik me meer en meer af te vragen of er iets bij mij stuk is.
Zelfs NU wil ik het nog niet
In al die tijd dat ik erover pieker heb ik altijd geroepen dat er maar één ding is dat mij instantly aan het voortplanten zou krijgen. Slechts één ding in mijn leven*, dat als dàt zou gebeuren? Dan zou alles anders zijn. Fuck dan alle argumenten voor- en tegen, niks anders is belangrijker, kom Vincent, we gaan eens ff een flink potje kinderen gaan maken.
…Nou. Dat ding is dus gebeurd — en het veranderde voor mij niks aan de zaak.
Zelfs 30, 3.5 jaar samen, stabiel èn een doorslaggevende factor? Wil ik het verdomme toch nog steeds niet.
Het was helemaal niet “alles overboord let’s make babies” zoals ik had verwacht. Het werd gevoelsmatig vooral “godver, ik dacht dat ik het dan wel meteen zou willen gaan doen en dat is dus óók al niet zo.”
*Ik heb nooit op mijn blog over dit onderwerp geschreven en ik schrijf (vooralsnog) ook niet over dit onderwerp. Voor dit stukje tekst moest ik toch een klein stukje context geven van dit aspect van mijn privé leven. Ik wil het er niet over hebben.
Tranen van frustratie
Donderdagavond was ik borrelen met een van mijn superfijne collega’s, die naast mijn werkcoach ook daarbuiten coach is. We dronken samen wijn en praatten over alles, en toen kwam bij mij het hoge woord eruit:
“Ik heb er idee dat er iets in mij kapot is,” zei ik gefrustreerd, “want ik voel het gewoon niet. Ik vind dat ik het moet willen, en ik wil het uiteindelijk denk ik ook wel, en toch voel ik nu alleen maar weerstand bij het idee.”
Mijn collega keek me een beetje geamuseerd aan. “Wat is dit nou weer,” zei ze. “Lian, jij bent hartstikke intuïtief: Wanneer jij het wil, voel jij dat.”
Nou ja, ff janken hoor.
Omdat ik gewoon voel dat ik het nog niet wil, en dat opeens niet meer oké vond van mezelf, en mezelf daardoor onwijs ging opjagen om dan maar rationeel tot het IK-WIL-HET gevoel te komen.
Maar dat gevoel kan je niet bij elkaar redeneren. Dat is er of niet.
Phew.
Toen was er weer ruimte. Want ik hoéf helemaal niets te doen waar ik weerstand bij voel.
En mijn collega heeft gelijk: Ik ga het wel voelen als het tijd voor mij is. En dan zal tijd leren of het uberhaupt voor ons is weggelegd. Dat het niet vanzelfsprekend is weet ik heel goed.
Ik zal nooit een oermoeder zijn — en dat hoeft volgens mij ook helemaal niet. Moeder worden en zijn lijkt me iets heel bijzonders, maar ik geloof niet dat het datgene is waarvoor ik besta.
Het is niet datgene is waar ik het meeste voldoening uit ga halen in mijn leven. (Niet uit het echte moederen in elk geval. Voldoening zou ik wel enorm halen uit een gelukkig kind dat opgroeit tot een normaal en vriendelijk mens.)
En nu ben ik weer een stapje verder
Ik ben er nog niet helemaal, maar ik kan er weer een stukje beter mee dealen allemaal.
Ik reageer nog wel een tikkeltje geprikkeld op de “Nu jullie nog!” wanneer we met mijn zwangere schoonzus op stap zijn en merk dat ik nog steeds bezorgde rekensommetjes maak in mijn hoofd, maar ik laat het steeds meer los.
Ik heb een hartstikke fijn leven en daar wil ik van genieten.
Spoilers!
En zoals jullie in november 2018 (!) ook zullen gaan lezen:
Je moet niks.